
Het was een dinsdagmiddag met typisch Nederlands zomerweer, namelijk regen. Uitermate vervelend als je zomervakantie hebt, maar ook de ideale gelegenheid om voor de tv te zitten en te genieten van een mooie Pyreneeënrit in de Tour de France. Drie mooie cols die Indurain naar zijn 5e tourzege op rij zouden moeten leiden. Als 1e de Col D’Aspet, gevolgd door de Col de Munte en als laatste de Col du Portillion. De koninginnerit van de tour en Virenque schreeuwde al weken lang: dit word mijn etappe. Ik zat er helemaal klaar voor en werd getuige van horror rit.
De afdeling van de Col D’Aspet stond bekend als een gevaarlijke door steile stukken, scherpe bochten en slecht asfalt. Vol angst, maar met een noodvaart reden de renners naar beneden en hun angst werd waarheid. Een valpartij midden in een grote groep, twee renners vallen het diepe ravijn in en komen er met diverse botbreuken nog redelijk genadig van af. Maar ik werd gelijk al gegrepen door die Motorola die daar roerloos op de grond lag, in de foetushouding. Renners konden hem moet moeite ontwijken en volgens mij hebben een enkele hem nog geraakt zelfs. Mijn adem letterlijk inhoudend kijk ik naar het scherm en langzaam dringt het door: Daar ligt een renner in een plas met bloed. Dit kan niet waar zijn. Dit mag niet waar zijn. Sta op!!! Beweeg!! Maar eigenlijk weet ik het al, ik kijk naar levenloze renner.

Ik herinneren me de beelden nog van Chiapucci die tijdens de race het slechte nieuws te horen krijgt, ik hoor de stem van Erik Breukink nog verschieten als hij over de streep het drama verneemt. Maar ik krijg nog kippenvel als ik denk aan de dag erna, de geneutraliseerde etappe, die in wandeltempo werd verreden. En die ik van start tot finish met kippenvel heb gekeken. Mijn deel van het eerbetoon die dag aan Cassartelli.
En terwijl ik dit alles schrijf zie ik op internet de beelden terug van de bewuste dag. De brok is terug in mijn keel en een doodse stilte is weer op zijn plaats……..
Tidak ada komentar:
Posting Komentar